Op 24 april 2024 markeert Vlaanderen, de Nederlandstalige regio van België, een historische dag voor de Vlaamse dovengemeenschap. Het Vlaams Parlement heeft een wijziging in het decreet “basisonderwijs” goedgekeurd, waarmee reguliere scholen in Vlaanderen de mogelijkheid krijgen om tweetalig onderwijs te organiseren in Vlaamse Gebarentaal (VGT) en Nederlands. Dit wordt gezien als een grote stap naar een inclusiever onderwijssysteem voor dove kinderen.
De huidige onderwijssituatie voor dove kinderen in Vlaanderen
Tot nu toe waren er voor dove kinderen in Vlaanderen slechts twee onderwijsmogelijkheden. Allereerst zijn er de zes bestaande dovenscholen, waar dove kinderen van 2,5 tot 12 jaar onderwijs kunnen volgen. “De term ‘dovenschool’ is echter misleidend,” legt Sammy Van Landuyt uit, samen met Sara Van Leuven, beiden dove ouders van twee dove kinderen. “Het gaat voornamelijk om scholen voor kinderen met een handicap. Vroeger zaten er meer dove kinderen op deze scholen, maar dat aantal is nu veel lager. De kinderen die er nu zijn, hebben specifieke ondersteuning nodig.”
Hoewel dovenscholen een waardevolle ontmoetingsplek vormen voor dove leeftijdsgenoten, lopen deze kinderen het risico om later minder kansen te hebben op de arbeidsmarkt en in het hoger onderwijs. Dovenscholen vallen namelijk onder het buitengewoon onderwijs, dat gericht is op het bevorderen van een zo zelfstandig mogelijk leven, in plaats van een brede cognitieve ontwikkeling. “Of er sprake is van gelijkwaardig onderwijs? Dat verschilt per kind en per school,” vertelt Sara Van Leuven. “Op een dovenschool is er niet één klas met dove kinderen van hetzelfde niveau. Er wordt eerder per kind gekeken naar hun individuele ondersteuningsbehoeften.”
Aan de andere kant bestaat er de optie voor dove kinderen om te integreren in het reguliere onderwijs, waar zij tijdens de lessen een beroep kunnen doen op een gebarentaaltolk. Deze oplossing brengt echter ook uitdagingen met zich mee, vooral voor gezinnen die thuis volledig in gebarentaal communiceren. Van Leuven legt uit: “Onze kinderen identificeren zich het sterkst met gebarentaal. Onze familie en vrienden zijn allemaal gebarentaligen. We vragen ons af hoe onze kinderen zullen communiceren met horende klasgenoten op een reguliere school. Bovendien is er geen garantie dat er altijd een gebarentaaltolk aanwezig is. Onze kinderen zouden waarschijnlijk de enige dove leerlingen zijn in een horende schoolomgeving, zonder andere dove leeftijdsgenoten om zich mee te identificeren.”
Co-enrollment als mogelijke oplossing?
Doof Vlaanderen, de nationale vereniging voor doven in Vlaanderen, heeft jarenlang gepleit voor kwalitatief tweetalig onderwijs, niet alleen voor dove kinderen, maar ook voor horende kinderen, zoals CODA’s (Children of Deaf Adults). Recent onderzoek in Vlaanderen wijst co-enrollment aan als de meest geschikte vorm van onderwijs. Dit model houdt in dat een reguliere school een tweetalige klas organiseert, waarin dove en horende kinderen samen les volgen. Deze lessen worden gegeven door een team van zowel dove als horende leerkrachten. Een voorbeeld hiervan is te vinden in de Franse école Paul Blet in Poitiers, waar een horende leerkracht samen met een dove collega een klas met zowel dove als horende kinderen lesgeeft. Dit tweetalig onderwijsprogramma wordt georganiseerd door 2LPE, wat staat voor “Deux Langues Pour une Éducation.”
Erwan Bourbon, een oud-leerling van deze school, deelt zijn ervaring: “Co-enrollment was voor mij heel positief. We zaten niet alleen met dove kinderen in de klas, maar ook met horende kinderen. Hierdoor konden we veel ideeën uitwisselen, wat heel leerzaam was. Als we alleen met dove kinderen zouden zitten, zouden we in een eigen wereld blijven. Nu leerden we hoe het is om samen te leven en te communiceren met horende mensen, zowel schriftelijk als in gebarentaal. Dat gaf ons een gevoel van gelijkwaardigheid.”
Toch erkent Bourbon dat dit model ook uitdagingen kent. “Soms is er een verschil in tempo tussen de twee groepen, omdat de dove en horende leerkrachten niet altijd volledig synchroon werken. Het gebeurt wel eens dat ik iets vraag aan de dove leerkracht, terwijl de horende leerkracht wellicht een completer antwoord zou hebben, of omgekeerd. Soms lijkt het alsof een gebarentaaltolk die alles vertaalt, de hele klas beter op één lijn zou kunnen brengen.”
Bezorgdheden rondom co-enrollment
In Vlaanderen wordt momenteel gezocht naar scholen die bereid zijn om co-enrollment te implementeren. Hoewel Sara en Sammy hoopvol zijn over deze onderwijsaanpak, uiten zij ook enkele zorgen. “Het is belangrijk dat dove kinderen af en toe een eigen ruimte hebben,” stelt Sara. “Horende kinderen kunnen bijvoorbeeld naar muziekles gaan, terwijl dove kinderen lessen krijgen over dove identiteit, dovencultuur en hun gemeenschap. Die veilige ruimte voor dove kinderen is essentieel.”
Daarnaast benadrukt Sammy Van Landuyt het belang van een goede balans tussen het aantal dove en horende kinderen in de klas. “Er moet een juiste verhouding zijn. Dit hangt ook af van de bereidheid van ouders om dit systeem te omarmen. Veel dove ouders vergeten soms de wensen van horende ouders te overwegen.” Volgens algemene cijfers hebben 95% van de dove kinderen horende ouders die niet altijd overtuigd zijn van de meerwaarde van tweetalige opvoeding met gebarentaal. Daarom pleit Sammy voor het bouwen van meer bruggen tussen groepen dove en horende ouders. “Dit helpt niet alleen de instroom van dove kinderen in deze onderwijsvorm, maar ook het contact met dove rolmodellen, wat de houding van horende ouders kan verbeteren.”
Wat betekent inclusief onderwijs voor dove kinderen?
In Artikel 24 van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VRPH) staat dat de Staten die Partij zijn het leren van gebarentaal voor dove en doofblinde kinderen moeten waarborgen en hen onderwijs moeten bieden in de taal die het beste bij hen past, in een omgeving die hun ontwikkeling optimaal bevordert. Hoewel dit verdrag de rechten van dove kinderen erkent, laat het open hoe en waar dat onderwijs georganiseerd moet worden. “Inclusie wordt door politici en onderzoekers vaak gezien als het samenbrengen van kinderen met en zonder handicap,” legt Dr. Maartje De Meulder, dove onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht (Nederland), uit. “Maar of dat daadwerkelijk inclusie is, blijft een kwestie van perspectief. Het CRPD stelt niet dat apart onderwijs voor dove kinderen geen inclusie kan zijn.”
Er zijn ook scholen die uitsluitend dove kinderen toelaten, zoals de Heathlands School in St Albans, VK, die hoogwaardig onderwijs biedt speciaal voor dove kinderen. In Vlaanderen wordt deze benadering echter soms gezien als een vorm van segregatie, omdat het dove kinderen scheidt van hun horende leeftijdsgenoten. Co-enrollment wordt in Vlaanderen dan ook gezien als de meest geschikte vorm van tweetalig onderwijs voor dove en horende kinderen samen. Toch kan volgens Dr. Maartje De Meulder tweetalig onderwijs net zo goed worden aangeboden op een school speciaal voor dove kinderen. “Inclusie hoeft geen sprookjesverhaal te zijn waarin dove en horende kinderen altijd samen in één klas zitten. Wat telt, is dat dove kinderen de beste onderwijsomgeving krijgen, of dat nu in een dovenschool, tweetalige school of reguliere school met een gebarentaaltolk is. Het niveau moet hoog zijn en de leraren moeten gebarentaalvaardig zijn. Zolang die voorwaarden aanwezig zijn, kan elke vorm van onderwijs inclusief zijn, ook een dovenschool.”
“Als een doof kind zich als enige dove in een horende school moet aanpassen, kan dat juist segregerend werken. Het kind is wel fysiek aanwezig, maar voelt zich mogelijk mentaal buitengesloten,” aldus Dr. De Meulder. “Inclusie draait niet alleen om fysieke aanwezigheid, maar om de ervaring en het gevoel ergens thuis te horen.“
LEAD REPORTER – SAM VERSTRAETE
CO-REPORTER – SARAH MASSIAH
SUPPORTING REPORTER – JORN RIJCKAERT